In een nieuwe publicatie zoekt het Wetenschappelijk Bureau GroenLinks naar antwoorden op die vragen. Drie scenario’s, op het gebied van
-
bouwen en wonen
-
voedsel
-
consumentenproducten
schilderen we de mogelijke kleuren van een circulaire samenleving.
Scenario bouwen en wonen 2050
Een dichtbevolkt land als Nederland moet woekeren met de ruimte. Dat geldt in 2050 nog altijd, zeker voor de steden. Het stadsleven trekt voortdurend nieuwkomers aan, maar de meeste steden kunnen zich nauwelijks meer uitbreiden. De groene landschappen tussen de woonkernen mogen niet versteend raken, daar zijn ook stadsbestuurders van overtuigd. De akkers, weiden en natuurgebieden die zich op fietsafstand van het stadscentrum bevinden, dragen ertoe bij dat Nederlandse steden hoog scoren op leefkwaliteit.
Sommige mensen maken een welbewuste keuze voor kleiner wonen. Zij hebben bigger is better afgezworen. De rond de eeuwwisseling opgekomen Tiny House Movement heeft school gemaakt. De minihuisjes staan echter zelden op de plek waar veel tiny-housers van dromen: in de vrije natuur.
In het drukke Nederland van 2050 kunnen we niet massaal leven zoals de negentiendeeeuwse Amerikaanse natuurfilosoof Henry David Thoreau, in een hut in het bos, op straffe van verrommeling van het landschap en extra verkeersdrukte. We hebben de schaarse groene ruimte nodig voor landbouw, natuur, waterberging, recreatie en het opwekken van schone energie.
Zes experts tekenen uit hoe we de transitie naar zo’n samenleving kunnen inzetten. De beelden komen samen in de slotbeschouwing, waarin beloften, randvoorwaarden en stappen op weg naar een circulaire samenleving worden besproken.
Met bijdragen van Laura Bromet, Rik Grashoff, Jozef Keulartz, Suzanne Kröger, Cécile van Oppen, Pieter Pekelharing, Sandra Phlippen, Franka Rolvink Couzy, Stephan Slingerland en Richard Wouters.